Onlangs heb je Hier kunnen lezen over wat er bij een uitvaart in het buitenland komt kijken. Naar aanleiding van dat onderwerp, wil ik graag het persoonlijke verhaal van een lezer met je delen.
Een laatste thuiskomst op bali
Het was een maandagmiddag in 2009 toen mijn moeder belde met slecht nieuws. Opa was tijdens zijn vakantie op Bali plotseling ziek geworden en overleden.
Mijn moeder sprong nog diezelfde avond op het vliegtuig om zo snel mogelijk bij mijn oma te zijn die plotseling alleen in zo’n ver land zat. Ikzelf moest nog mijn paspoort laten verlengen. Dus deed ik op dinsdagochtend snel een spoedaanvraag voor een nieuw paspoort bij de gemeente. En dan op woensdagochtend met koffer en al het paspoort ophalen, daarmee rende ik snel door naar het reisbureau voor een lastminute ticket, en een paar uur later zat ook ik in de lucht.
Op Bali aangekomen en verenigd met mijn oma en moeder, was het tijd om aan praktische zaken te denken. Aangezien mijn opa in Indonesië geboren en opgegroeid was, waren we er al snel uit dat de crematie meteen op Bali moest plaatsvinden. Ook hadden we al bedacht dat we de as over de Indische Oceaan wilden uitstrooien. Opa was immers thuis. Maar stiekem dachten we ook wel dat het een boel rompslomp zou schelen die bij een repatriëring om de hoek zou komen kijken.
Het overgebleven regelwerk leek erg mee te vallen, misschien ook wel dankzij het aangename tropische klimaat en de absurditeit van de situatie. Opa was in het ziekenhuis overleden, waardoor de arts ter plekke een overlijdensakte had opgesteld. Het lichaam bleef vervolgens in het mortuarium en mocht daar zo lang blijven als voor ons nodig was de uitvaart te plannen. Samen met een bij het mortuarium aangesloten uitvaartondernemer en de chauffeur van het vakantieresort als tolk, werd er aangifte gedaan bij de plaatselijke autoriteiten en werd de crematie gepland. Die zou na een week plaatsvinden. Er kwam verder geen familie over, en alleen mijn oma, moeder, ik en twee reisgenoten zouden bij de uitvaart aanwezig zijn. Voor overige vrienden en familie zouden we dan na terugkomst in Nederland, op ons gemak, een afscheidsceremonie organiseren.
En tja, voor de geplande vakantie had ook niemand zwarte kleding ingepakt, dus het zou sowieso een bijzonder casual uitvaart worden. Mijn opa als onverbeterlijke feestneus had zich daar vast goed in kunnen vinden.
De dag van de crematie was doorspekt met lokale tradities. De ruimte waar de afscheidsdienst werd gehouden, bestond enkel uit een aantal pilaren met een dak erop, zodat we omringd werden door de groene jungle. Nadat we ons ook bij de priester hadden verontschuldigd voor onze schijnbaar nonchalante kledij, legde hij ons uit dat met alle verschillende culturen op het eiland iedereen zo zijn eigen gebruiken en voorkomen had.
Hijzelf was van Chinese afkomst en hij vertelde ons men binnen zijn cultuur wit zou dragen, tenzij de overledene ouder dan 80 was geworden. Dan was alles in het rood, een feestelijke kleur om die indrukwekkende leeftijd te vieren.
Opa lag opgebaard in een open kist. Er waren schalen vol bloemen aanwezig, die we volgens lokaal hindoeïstisch gebruik over hem heen strooiden. Na een afscheid met enkele christelijke gebeden en lezingen, werd de kist via een grote deur voorin de ruimte naar de oven gedragen. Hier begon ik de cultuurverschillen pas echt te voelen. Wij als familie liepen namelijk mee de ovenruimte in, ik had nog nooit eerder een crematie-oven gezien. Het ding was gemaakt van blauw geschilderd staal, met een binnenzijde van baksteen. Even schoot de gedachte van een pizza-oven door me heen…
Traditionele hindoeïstische crematies vinden op het strand plaats, met een soort brandstapel. Omdat het vuur altijd wordt aangestoken door familie, is dat gebruik ook naar het crematorium overgebracht. Dus daar stond mijn moeder, enigszins verbijsterd, met een aansteker in de hand om het onheilspellend ruisende gas mee te ontsteken. Een vervreemdend moment waar niemand ons van tevoren voor had gewaarschuwd.
Ik wist dat de as na een crematie in Nederland een maand in bewaring wordt gehouden. Maar op Bali gaat dat anders. Ons werd gezegd dat het een uur of twee zou duren. De plaatselijk bevolking zou bij het crematorium zijn blijven wachten op de as. Maar wij met ons westerse ongeduld zijn toch maar naar het strand gegaan om met een beker vers kokoswater in de hand de gebeurtenissen van die ochtend te laten bezinken.
Na een poosje keerden we terug naar het crematorium, waar we een flinke urn met as in handen gedrukt kregen. Die was nog warm. We namen het pakket mee naar een haventje waar er al een boot op ons lag te wachten. Het was een bontgekleurd vissersbootje, zo eentje met aan iedere zijde een drijver om het vaartuigje op open zee overeind te houden. Een eindje van de kust af, ging de motor uit en hebben we de verse as in de Indische Oceaan gestrooid.
Interessant detail achteraf: opa had zo’n goeie reisverzekering dat alle kosten gedekt werden, tot aan mijn eigen vliegticket toe. In Nederland had hij geen uitvaartverzekering en zouden we alles zelf hebben moeten betalen.
In ieder geval zal ik deze ervaring echt nooit meer vergeten. Het prachtige land, de bijzondere tradities rondom dood en uitvaart, en een unieke kijk in de wereld waarin mijn opa thuis was.